Blog 14: Naar de stad en mijn verwachtingen.

Hoe ga je om met verwachtingen? Spreek je ze uit?

Vanmorgen ben ik voor het eerst alleen met mijn zoons naar de stad gegaan. Ze hadden korte broeken nodig, T-shirts en een zomerjas. In de auto bedenk ik dan wat ik wil van de jongens.

Wat kan ik van hen verwachten en wat wil ik echt niet. Ik zie, terwijl ik rij, al helemaal voor me hoe ze tikkertje spelen in de winkel. Dat ze achter elkaar aan rennen, naar elkaar roepen en dat ik dan als boze moeder aan moet geven dat ik dat niet wil. Voor mij speelt dan ook wel echt mee hoe andere mensen mij dan zien. Ik probeer heel stoer dat niet mee te laten tellen, maar die prikkende ogen en afkeurende blikken geven me toch altijd een vervelend gevoel.


Deze verwachting was duidelijk. In de winkel ga je niet rennen. In de winkel wil ik dat je bij me blijft en dat je aangeeft of je iets mooi vindt of niet. Als je wel wilt rennen mag dat in de winkelstraat. Kan ik dit van hen verwachten? Kunnen ze dit? Ja, dat kunnen ze best. Met deze leeftijd ( 10 en 8) moeten ze dit aan kunnen. Deze verwachting spreek ik dan ook naar ze uit. Duidelijk met wat ik van ze verwacht.

In de stad kom je dan nog een hoop dingen tegen die ik zelf niet verwachtte. Speelgoed, snoep, donuts en andere verleidelijke dingen. Na de heerlijke paasdagen met een hoop verwennerij, lukt het me om ook hier duidelijk in te zijn. De kinderen spraken ook steeds hun verwachtingen uit. Al beginnen ze vaak onduidelijk. “Wat ruikt het hier lekker. Ik ruik donuts. Ik zou best een donut lusten.” Tot uiteindelijk: “Mag ik een donut?” Hoe minder duidelijk ik ben hoe meer vragen. Als ik duidelijk aangeef dat we dit vandaag niet gaan doen na alle verwendagen die we hebben gehad, weten ze dat ze geen donut hoeven te verwachten.

In winkel 1 ging alles precies zoals ik in mijn verwachtingen had uitgesproken. Ze bleven bij me in de buurt, ze gaven aan wat ze mooi vonden en gedroegen zich voorbeeldig.
In winkel 2 werd het al lastiger. Korte broeken gevonden. Duurde toch al wel lang. En dan wordt het lastig. Ik spreek nog een keer mijn verwachtingen uit, maar merk ook dat het lang genoeg heeft geduurd. Alles wat er ligt wordt opgepakt en bij de kassa wordt het rekje met armbandjes in een andere volgorde gehangen. Ik voel dat ik dit lastig vind. Het duurt ook lang. Doen ze hier iets of iemand kwaad mee? Ik voel ogen prikken. Moet ik er iets mee? Wil ik er iets mee? Het lukt me nog net om vanuit een redelijke rust te reageren. “Dit vinden de mensen van de winkel niet fijn, hang het maar even terug zoals het moet.” Ze tellen daarna netjes uit hoe het terug gehangen moet worden en dan is ook de mevrouw bij de kassa klaar.

Ik ben trots op ze. En op mezelf. Maar we gaan nu wel echt naar huis, want de concentratie van de 2 heren om nog een boodschap te doen is echt op. Als we uit winkel 2 naar buiten lopen, zeg ik nog: “Oooh dat is een leuk jurkje voor mama.” “Nee”, zeggen ze allebei. “Niet kijken! Je hebt gezegd dat we alleen voor ons gingen kijken.” Heerlijk duidelijk! En ze hebben allebei gelijk. Dit is de verwachting die zij naar mij hadden uitgesproken voordat we naar de stad gingen. “We gaan alleen als we snel gaan kijken en niet voor jou ook nog moeten kijken.” En daar was ik mee akkoord gegaan. Dus ik liep ietwat beteuterd met ze mee de winkelstraat in op weg naar de auto.

Spreek jij uit naar je kinderen wat je van ze verwacht in bepaalde situaties? Kan je kind uitspreken wat hij wil en verwacht?

Ik heb gemerkt dat het uitspreken van verwachtingen kan zorgen voor duidelijkheid, omdat je echt weet wat de ander wil. Soms draaien kinderen er nog wel eens om heen, omdat ze denken dat ze al duidelijk waren. Omdat ze denken dat als zij het begrijpen, een ander daar ook zo over denkt. Omdat ze bang zijn voor de reactie of omdat ze bang zijn dat ze het niet mogen. De vraag, maar wat wil je nu echt, kan dan aan bijdrage geven om te horen wat je kind wil of verwacht. Bijv. een van mijn kinderen heeft er een handje van om te zeggen “Ik heb dorst.” “Goh”, zeg ik dan, “dat is vervelend voor je. En wat wil je dan nu?” “Eigenlijk wil ik dat jij een beker ranja voor me maakt.” “Oke. Dus je vraag is, wil je drinken voor mij maken.” “Ja, dat zou ik fijn vinden.”
Bij de zin “ik heb dorst” heb ik inmiddels echt wel in de gaten wat hij eigenlijk wil. Maar ik wil hem leren duidelijk te zijn in wat hij wil. Het zou ook kunnen zijn; mag ik wat ranja pakken? Of ik heb zo hard gerend, heb je dat wel in de gaten? Of ik heb het echt heel warm, ik wil uit de zon en iets drinken.

Kinderen moeten echt gaan beseffen dat anderen niet zomaar meteen begrijpen wat je bedoelt. Dat gaat steeds beter als ze uit de egocentrische fase komen. Maar het is een heel leerproces waar wij als volwassen soms ook nog wel eens iets in kunnen leren. Soms zeggen we “ik moet ook alles alleen doen”. Met deze zin ben je niet duidelijk en spreek je ook geen verwachting uit. Het lost je probleem niet op, het is een uiting van onvrede. Wat wil je eigenlijk? Je wil geholpen worden met ….. Je wil dat iemand je taken uit handen neemt. Je wil dat een ander ziet wat je allemaal voor hen doet.

Verwachtingen uitspreken is een mooi onderwerp om mee te oefenen en te bekijken hoe goed ben je hierin. En in hoeverre is dit de oorzaak van een conflict. Bij kinderen is dit vaak het geval. Kinderen die samen spelen verwachten dat het andere kind precies begrijpt wat ze bedoelen. Maar dat is heel vaak niet zo. Kijk maar eens naar de ruzies tussen broers en zussen. Heel vaak gaat het om iets wat de ander niet duidelijk heeft begrepen, omdat het ook niet duidelijk is aangegeven. Met het oplossen van ruzies vraag ik dan ook heel vaak. Wat wilde jij? En wat wilde hij?

Let er maar eens op komende week. Ik ben benieuwd of je hetzelfde ziet als ik.


in Blog
Jolanda Sterke de Jong 14 juni 2023
Deel deze post
Labels
Onze blogs
Archiveren
Aanmelden om een reactie achter te laten
Blog 13: Hoe kun je een overprikkeld kind helpen?